SOFTDRUGS; DE ECHTE FEITEN MOETEN BOVEN WATER KOMEN

Drs. K. Neeteson over de drugsnota, het gedoogbeleid en de zondeval

Een aantal jaren gebruikte Kees Neeteson zelf softdrugs. Hij was actief in de hippiebeweging en stond aan de wieg van het Nederlandse gedoogbeleid inzake softdrugs. Tot hij ontdekte hoe cannabisgebruik zijn leven had beïnvloed.
Na een literatuur onderzoek wist hij het zeker: softdrugs zijn minder onschuldig dan door velen wordt beweerd. Het verhaal van een gemotiveerde en met kennis van zaken bewapende tegenstander van het Nederlandse softdrugsbeleid.

Door W. van Hengel

Naarmate het gesprek vordert, raakt hij meer geëmotioneerd. Over de vanaf maandag in de Kamer te bespreken drugsnota komt geen goed woord over zijn lippen. "Wat me in de drugsnota het meest steekt, is de zalvende manier waarop over coffeeshops wordt geschreven. Er staat zelfs dat ze een sociale buffervormen tegen harddrugsgebruik. Als je dat schrijft, zit je wel zó naast de realiteit. Natuurlijk zijn er best coffeeshops die er netjes uitzien en waar studenten en academici een 'jointje' roken en waar niet zoveel gebeurt. Kijk je echter naar de doorsnee coffeeshop, dan is dat een broedplaats van en leerschool voor criminaliteit.

Uit onderzoek blijkt dat bijna alle harddrugsgebruikers ook softdrugs gebruiken. Die moeten het spul ergens halen. De coffeeshop vormt dus een ontmoetingspunt voor soft  en harddrugsgebruikers.
Uit zeer veel onderzoek blijkt dat er een regelrecht verband bestaat tussen softdrugsgebruik en het gebruik van harddrugs. Mensen die nooit softdrugs gebruikten, lopen een veel kleiner risico verslaafd te raken aan harddrugs.
Softdrugsgebruik werkt, bij mensen die daarvoor gevoelig zijn, absoluut drempelverlagend. Dat mag je in ons land echter niet zeggen. Doorbreek je dat taboe, dan vallen velen over je heen."

Drs. K. Neeteson weet waarover hij het heeft. Hij gebruikte niet alleen softdrugs, maar was jarenlang werkzaam in het open jongerenwerk als coördinator van Het Paard (van Troje) in Den Haag. "Bij dat leven hoorde ook het gebruik van drugs. Ik had daar geen moeite mee, al was ik zelf geen junk. Sterker nog, ik heb aan de wieg gestaan van het Nederlandse gedoogbeleid en heb dat mede helpen onderbouwen."

Neeteson was betrokken bij het randstedelijk beraad rond softdrugs, samen met beleidsambtenaren van het toenmalige ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk.
Toen hij 34 was, ging hij sociologie studeren aan de Katholieke Universiteit Brabant.
Na zijn studie werd hij in Vlissingen directeur van een inloopcentrum voor harddrugsverslaafden. Op 1 januari vorig jaar kwam daaraan een eind doordat de overheid bezuinigingen doorvoerde. Er moest in de staf worden 'gesneden' en Neeteson kwam op straat te staan.
"Gezien de leeftijd (55) en het aantal dienstjaren was dat niet zo tragisch. Ik heb een goede wachtgeldregeling. Nu houd ik me onder meer bezig met het schrijven van boeken en ben ik actief binnen een kerkelijke gemeente."

Neeteson stopte rond 1975 met 'blowen'. "Toen ik merkte hoeveel effect het softdrugsgebruik had gehad, werd ik nieuwsgierig en ging ik informatie verzamelen over hasj en marihuana.
Ik ontdekte dat in ons land eigenlijk niemand daar veel van afwist. Alleen in een kleine kring rond de huisarts K. F. Gunning, de vroegere voorzitter van het Nederlands Artsenverbond, was meer feitenkennis aanwezig. Zodra hij of anderen uit deze kring naar buiten traden, werden ze echter vanuit progressieve hoek steevast belachelijk gemaakt. In de Nederlandse wetenschappelijke bladen kon je er nauwelijks iets over terugvinden."

Neeteson werd daardoor gedwongen uit te wijken naar buitenlandse tijdschriften. In 1985 publiceerde hij zijn eerste artikel in het Tijdschrift voor alcohol en drugs. Dat bevatte heel wat verontrustende gegevens en werkte als een soort steen in een tot dan toe vrijwel rimpelloze vijver.
"Er kwam niet veel commentaar op, maar de reacties die er waren, waren fel negatief."
Die ervaring stond niet op zichzelf. Ook later kreeg Neeteson veel kritiek op zijn uitspraken en publicaties.
"Toen mijn boekje 'Hasjiesj en Marihuana' verscheen, werd me in het blad Vrij Nederland verweten dat ik wereldwijd als een soort schriftgeleerde alle negatieve informatie uit onderzoeken bij elkaar had geharkt. Onzin. Ik zou willen dat ik daar de tijd voor had gehad. Het bleef voor mij een nevenactiviteit, en zulk uitputtend onderzoek heb ik niet gedaan. Maar wat ik vond, was opzienbarend genoeg."


Toename gebruik
Neeteson toont zich verontrust over de ook in de drugsnota gesignaleerde grote toename van het softdrugsgebruik onder Nederlandse jongeren. "De Consultatiebureaus voor Alcohol en Drugs (CAD's) kwamen in 1992 met gegevens waaruit bleek dat het aantal aanmeldingen van softdrugs gebruikende jongeren bij de CAO's vanwege problematisch cannabisgebruik in een periode van zo'n vijf jaar was verzevenvoudigd.
In februari van dit jaar bleek uit de resultaten van onderzoek door TNO en de Amsterdamse Jellinek kliniek onder ruim zevenduizend scholieren, dat het softdrugsgebruik tussen 1990 en 1995 verdrievoudigd is en dat de beginleeftijd drastisch is verlaagd. Van de leerlingen tussen de veertien en zeventien jaar rookt 21 procent geregeld marihuana. In 1990 was dat 8 procent."

Deze verontrustende cijfers zijn volgens Neeteson mede veroorzaakt door het coffeeshopbeleid van de overheid. In die mening staat hij overigens niet alleen. Ook A. Minjon, verbonden aan de Jellinek kliniek, wees er recent op dat het aantal softdrugsgebruikers is toegenomen doordat de beschikbaarheid van hasj en marihuana flink vergroot is.
Uit het donderdag uitgekomen jaarverslag over 1995 van de Jellinek kliniek blijkt dat er in Nederland vorig jaar ongeveer 130.000 kilo cannabis over de toonbank ging, plus 4000 kilo heroïne, 1200 kilo cocaïne en 3000 kilo overige drugs. Er zijn nu ongeveer een half miljoen gebruikers. Steeds meer van hen raken verslaafd en komen in de problemen.
De Jellinek pleit daarom voor een campagne gericht op cannabis en de risico's van gebruik. Ook staatssecretaris Netelenbos van onderwijs zag in de cijfers aanleiding om te pleiten voor betere voorlichting door scholen over de gevolgen van drugsgebruik. Volgens haar ligt het voor de hand dat jongeren die blowen, slikken of snuiven, slechtere cijfers halen en spijbelen.

In de drugsnota wordt aan de noodzaak van goede voorlichtinggericht op preventie van softdrugsgebruik, echter geen aandacht besteed, stelt Neeteson.
"Jongeren en scholieren krijgen geen voorlichting. De simpele hoofdlijn is nog steeds dat softdrugsgebruik onschadelijk is. Die benadering door de overheid steekt schril af tegen de campagne die wordt gevoerd om te wijzen op de schadelijkheid van tabaksgebruik."
Ook staat in de drugsnota volgens Neeteson nog "de gebruikelijke stereotiep" dat het met de toename van het gebruik allemaal wel meevalt en dat het softdrugsgebruik in de VS gemiddeld veel hoger ligt. "Dat laatste is trouwens niet waar. In 1992 lag het gebruik in Nederland verhoudingsgewijs hoger. Nu is het weer iets minder."
Interessant noemt Neeteson een onderlinge vergelijking tussen Amerikaanse staten waar een gedoogbeleid wordt gevoerd resp. waar wordt geprobeerd het gebruik van softdrugs terug te dringen. In de staten waar een gedoogbeleid wordt gevoerd, ligt het drugsgebruik het hoogst. Datzelfde zie je in Europa. In landen als Denemarken, Engeland, Nederland en Spanje zie je het hoogste aantal gebruikers. Dus de redenering dat een tolerant beleid minder gebruikers oplevert, klopt niet."

Wetenschappelijke bronnen
In de drugsnota wordt volgens Neeteson selectief gebruik gemaakt van onderzoeksmateriaal. "Niet welgevallige bronnen zijn genegeerd. Er is in de nota geen enkel onderzoek terug te vinden waarvan de conclusies haaks staan op de eigen visie. Dat materiaal is consequent weggefilterd. Bovendien wordt ook verwezen naar ronduit ondeugdelijke literatuurbronnen, zoals het rapport van de commissie Dufour.
Deze zakenman heeft met wetenschappers, hulpverleners en handelaren een rapport samengesteld waarin erop werd gewezen wat er allemaal niet zou verbeteren als soft  en harddrugsgebruik in ons land zou worden gelegaliseerd. De commissie voerde een sterke lobby en kreeg enorm veel publiciteit. Bij de wetenschappelijke waarde van het rapport plaats ik echter grote vraagtekens.
Dat drugshandelaren geld beschikbaar stellen voor onderzoek, is overigens niets nieuws. Wat erger is, is dat in de drugsnota dergelijk onderzoek serieus wordt genomen."

Zwakkeren
De problemen met softdrugs ontstaan niet bij de onvatbaren, de mensen met een goede opleiding, de verbaal sterken, zo weet Neeteson uit ervaring.
"Die actieve groep stapt niet over naar een leven in een stomme, rokerige coffeeshop, waar over niks gepraat wordt en waar wat slome spelletjes worden gespeeld. Bij de maatschappelijk zwakkeren als allochtonen en mensen met een lagere opleiding ligt dat anders. Dat blijkt uit alle onderzoeken.
Mensen met problemen thuis, met een zwakkere lichamelijke of psychische gesteldheid of in achterstandsituaties, allochtone jongeren, dat zijn de groepen die het meest vatbaar zijn voor de negatieve psychische en sociale effecten van softdrugs. En het is toch juist de overheid die voor de zwakken in de samenleving oog moet hebben, hen moet beschermen, ook tegen zichzelf. Dat de overheid dat, als het om softdrugs gaat, niet wil, vind ik het meest zorgwekkend."

Ontplooiing
"Het huidige ideologische en politiek-liberale denken gaat ervan uit dat als mensen zichzelf nu maar zo ongehinderd mogelijk kunnen ontplooien, vanzelf de top boven komt drijven en alles wel goed komt. Dat door die redenering na de zondeval een dikke streep loopt, wat dagelijks blijkt in de samenleving, is een notie die verloren lijkt te zijn gegaan.
In de jaren zestig en zeventig ging het erom hoe progressief je was. Was je tegen drugsgebruik, dan was je rechts, conservatief en behoudend. Was je ervoor, zoals ik, dan was je progressief en ruimdenkend. Je begreep de jeugd. Nou, wie wil niet aan dat beeld beantwoorden?
Dat soort invloeden ligt ten grondslag aan het huidige gedoogbeleid, dat niet is gegrond op feiten. Als het buitenland er niet was, was Nederland allang doorgeschoten in een heel extremistische richting."

De situatie op dit moment schetst Neeteson als een soort "dood tij". In de media gebruiken dezelfde mensen dezelfde argumenten die al jaren worden gebezigd.
"De winst is in mijn ogen dat het gedoogbeleid niet doorzet. Het verlies is dat nog te weinig mensen voor hun mening durven uit te komen. Terwijl ik weet dat er in de praktijk genoeg mensen zijn die met gebruikers te maken hebben en die inmiddels beter weten. Er is een doorbraak nodig, waarbij de echte feiten boven water komen."

-----------------------------------------


"VEREDELING MAAKT VAN CANNABIS HARDDRUG"

Hasj en marihuana worden gemaakt van de vrouwelijke hennepplant (cannabis). De werkzame stof (delta 9 tetrahydrocannabinol, afgekort THC) bevindt zich in harsklieren op de schutbladen van de bloeiende plant (de grondstof voor hasj).
Als de hasj is geoogst, worden de toppen gedroogd. Dat materiaal is de grondstof voor marihuana.
De hennepplant bevat meer dan vierhonderd bekende chemische stoffen, die na verbranding overgaan in meer dan tweeduizend verbindingen. THC is er één van. Deze stof is oplosbaar in vet.
In het lichaam hoopt THC zich daardoor vooral op in de hersenen, longen, lever en geslachtsorganen. Omdat THC niet oplosbaar is in water, duurt het lang voordat de stof via de urine wordt uitgescheiden.

Veredeling
De in Nederland verkrijgbare hennep (nederwiet) is door veredeling van een zodanig hoge kwaliteit, dat die soms maximaal veertien tot vijftien keer zo sterk is geworden, aldus Neeteson. De populaire soorten als 'skunk', alom verkrijgbaar in de coffeeshops, kunnen volgens hem daarom in wezen worden aangeduid als harddrug.
"Vooral bij kwetsbare jonge mensen kan gebruik ervan leiden tot enorme klappen. De invloed op de. menselijke psyche kan traumatisch werken. Je moet je oor maar eens te luisteren leggen in de jeugdpsychiatrie. Het aantal jongeren dat totaal gestoord de instellingen binnenkomt tengevolge van softdrugsgebruik, is de laatste jaren gigantisch toegenomen. Het heeft ook geleid tot een toename van het aantal gedwongen opnames in psychiatrische ziekenhuizen."

Neeteson haalt onderzoek aan van dr. D. H. Linszen, psychiater en hoofd van de adolescentenkliniek voor schizofreniepatiënten in het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam. Hij wees er in november 1993 in zijn proefschrift op dat zeer frequent softdrugsgebruik niet alleen kan leiden tot een acute psychose bij schizofreniepatiënten, maar ook dat het gebruik van softdrugs schizofrenie mogelijkerwijs kan doen ontstaan bij daarvoor kwetsbare mensen.

"Als je kijkt naar de puur lichamelijke effecten zijn hasj, en marihuana zelfs schadelijker dan heroïne of cocaïne. Bij heroïne valt het alleen meer op, doordat de gebruiker zich door de invloed op de psyche gaat verwaarlozen en bijvoorbeeld niet eet", aldus Neeteson.

Hij signaleert een duidelijk verband tussen het aantal zelfmoorden en pogingen daartoe en cannabisgebruik. "Ik baseer die conclusie op een aantal onderzoeken. Softdrugs versterken bepaalde stemmingen. Een depressieve adolescent die cannabis gebruikt, wordt alleen maar nog depressiever."
Er wordt beweerd dat er nog nooit iemand aan softdrugsgebruik is overleden. "Dat is een leugen", stelt Neeteson. "Ik denk niet alleen aan de directe gevolgen zoals een verhoogd zelfmoord risico bij kwetsbare personen, maar ook aan de indirecte gevolgen, bijvoorbeeld in de sfeer van verkeersongevallen. Dat wordt totaal genegeerd. Uit buitenlands onderzoek onder piloten blijkt, dat het reactievermogen duidelijk is verminderd. Om dan nog maar niet te denken aan het gezamenlijk gebruik van cannabis met alcohol. Het derde waar gebruikers aan sterven, is het verhoogde kankerrisico."

"Softdrugs kunnen ook leiden tot een echte verslaving, compleet met ontwenningsverschijnselen. Het gaat dan niet alleen om psychische afhankelijkheid, zoals tegenwoordig ook wordt toegegeven, maar wel degelijk ook om lichamelijke afhankelijkheid.
In onderzoeken worden onder meer verschijnselen genoemd als rusteloosheid, zweten en slapeloosheid. Dat wil niet zeggen dat iemand die een of twee keer een joint heeft gerookt verschrikkelijk gaat afkicken. Maar dat gebeurt ook niet na twee keer heroïnegebruik. Het gaat over de mensen die doorgaan."


Uit tal van buitenlandse onderzoekingen blijkt volgens Neeteson dat hasj en marihuana een negatieve invloed kunnen hebben op de mens, zowel fysiek als psychisch. De gevolgen kunnen echter per individu sterk verschillen.
De belangrijkste gevolgen die naar voren zijn gekomen, volgen hieronder op een rij:

0 Kanker. Hasj en marihuana bevatten grote hoeveelheden teer. In combinatie met tabak wordt het teergehalte nog hoger. Teer is een kankerverwekkende stof. Vormen van kanker die in verband worden gebracht met softdrugsgebruik zijn:
lip  tong , keelkanker, longkanker.
Een verhoogde kans op leukemie bij kinderen van wie de moeders softdrugs gebruikten tijdens de zwangerschap.
Verder meer kans op een miskraam. Lager geboortegewicht van de baby.

0 Verzwakking van het immuunsysteem dat de lichaamsafweer verzorgt.

0 Verminderde vruchtbaarheid.

0 Aantasting van het geheugen.

0 Verminderde concentratie en reactiesnelheid.

0 Stemmingsstoornissen.

0 Verhoogde kans op psychiatrische stoornissen bij daarvoor gevoelige personen, soms zelfs na eenmalig gebruik. Uit de literatuur zijn bekend: depressie, acute psychose, schizofrenie.

0 Een verhoogde kans op zelfmoord.

Meer informatie is te vinden in het goed leesbare boekje 'Hasjiesj en Marihuana' (1992, 78 blz.; auteur drs. K. Neeteson, ISBN 90 73743-04 4).

RD
Rubriek 'Accent'
16-5-1996


-----------------------------------------------------------------------
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


"SOFT DRUGS ZIJN WEL SCHADELIJK"

Boekje van Kees Neeteson gooit steen in Nederlandse drugrust

Van onze verslaggever

VLISSINGEN

"Soft drugs zijn wel verslavend en gevaarlijk en jonge mensen in Nederland moeten dat weten. Zij worden voor de gek gehouden, onvoldoende en onverantwoord voorgelicht." Kees Neeteson (52) wil hen waarschuwen. Zes jaar lang was hij een dagelijks en overtuigd gebruiker van hasjiesj en marihuana.

Toen hij ermee kapte, voelde hij dat die middelen hem meer hadden beïnvloed dan hij dacht. Neeteson dook onder in een stroompje van rapporten, onderzoeken, publikaties en kwam boven met een eigen boekje: 'Hasjiesj en marihuana'.
Gisteren had de officiële voorstelling plaats. "Ik zie voor het gebruik van cannabis niet veel voordelen meer", zweert Neeteson zijn vroegere overtuiging af. "Elke drug heeft zijn prijs. De chemisch opgewekte energie komt uit je eigen reserve. Die moet je zelf produceren. Die komt niet van buitenuit. En zo pleeg je roofbouw op je eigen vermogen."

Achterhaald beleid
Kees Neeteson beseft zeer goed dat hij het opgehemelde drugbeleid van de Nederlandse overheid een harde slag toebrengt. Hij weet dat hij de rimpelloze zelfvoldaanheid van honderden, echte en vermeende drugdeskundigen een schok bezorgt: "Sommige mensen wisten al dat mijn boek niet deugde, nog voor het bij de drukker was".
Hij verwacht dat de diskussie over soft drugs weer hoog zal oplaaien, omdat hij het beleid achterhaald noemt. Maar hij weet zich gesteund. "Er is een kentering aan de gang. De politie treedt strenger op en pakt de koffieshops beter aan."
Enkele jaren geleden voelde Neeteson zich nog een roepende in de woestijn. Nu staan er al meer overtuigden met en achter hem te schreeuwen.

Op het einde van de jaren 60 rookte de aktivistische hippie Kees Neeteson uit overtuiging cannabis. Soft drugs hoorden vanzelfsprekend bij zijn undergroundwereld in Eindhoven: "Het verruimt je bewustzijn, verkondigde ik. Wij vonden dat wij een grotere werkelijkheid zagen dan de bierdrinkende Westerse konsumptiemaatschappij."
In 1970 ruilde hij zijn baan van reklamehoofd bij De Bijenkorf voor dat van koördinator van het Paard van Troje, een open jeugdcentrum in Den Haag, vergelijkbaar met Paradiso in Amsterdam. Drie jaar later kwam met de heroïne de verzieking: "Wij waren soft, lief en aardig en daar stonden plots junkies met sterke ontwenningsverschijnselen die wilden scoren. Na een steekpartij tussen een dealer en een afnemer ging het centrum een tijd dicht."

Ideologisch

Neeteson trok naar een kleiner centrum in Middelburg. In 1974, op zijn 34ste, begon hij sociologie te studeren en een jaar later stopte hij met cannabis: "Naarmate de invloed verdween en ik los kwam, stelde ik vast dat er iets niet klopte.
Het gebruik loste niet echt iets op en had toch invloed gehad, op mijn persoon, op mijn karakter. Ik was meer op mezelf gericht, bouwde in mijn bewustzijn werelden, ervaringen en verwachtingen op, los van de anderen, van de niet gebruikers. Als ik ergens buiten de vertrouwde scene kwam, kon ik moeilijk kontakten leggen. Volgens mij misten de anderen iets. Zij behoorden tot een andere soort."

Dat alles zette de socioloog aan het denken en toen hij in 1980 direkteur werd van het Huiskamerprojekt voor Druggebruikers in Vlissingen, begon hij studies te verzamelen: "Vooral uit de VS en Skandinavië. Het biochemisch onderzoek staat nog niet zover, zeker niet in Nederland.
Dat kan vreemd lijken maar als je vindt dat je iets goed doet, hoef je niet veel te onderzoeken. Ik zeg niet dat soft drugs acuut verslavende middelen zijn en softgebruik hoeft niet automatisch tot problemen te leiden, maar de studies sterkten me in mijn mening dat ze schadelijker zijn dan gedacht."

Tegen de gangbare mening in schreef Neeteson al in 1985 dat de 'stepping stone' theorie wel waarheid bevat. Van het gebruik van soft drugs, hasj en marihuana, de ene steen, zou je wel automatisch terechtkomen bij hard drugs, heroïne en cocaïne.
"In de diskussie die daarop volgde, viel mij op dat ideologische motieven boven de feiten stonden. Het ging er niet om dat je van stof A op een objektieve basis kon zeggen dat het je dit of dat deed. Nee, mensen. oordeelden op een ideologische bais.
Was je behoudend en rechts, dan zei je dat cannabis schade berokkende. Was je progressief en links, dan beweerde je dat het middel zo goed als onschadelijk was!"
Neeteson heeft zich steeds maatschappijkritisch opgesteld en legde zich bij deze indeling niet neer: "In Nederland denkt men dat de scheiding van soft en hard drugs een feit is en dat men niet overstapt, maar geen van deze argumenten klopt. De scheiding heeft niet zo plaatsgevonden als men heeft beweerd."

Koffieshops

Een enquête van het Nederlands Instituut voor Alkohol en Drugs bij de rijks- en gemeentepolitie dient als bewijs. Volgens de overheid houden de koffieshops, waar men zonder tussenkomst van de politie soft drugs kan verkrijgen, het soft  en het hard drugscircuit uit elkaar.
Maar 58 procent van de politiemensen is het daar niet mee eens. Van de ondervraagden ziet slechts 8 procent geen aanwijzingen voor handel in hard drugs in de koffieshops, maar 52 procent hoorde geruchten of gerichte vermoedens en 40 procent heeft getuigenissen of bekentenissen.

Als je lichaam en je persoon voor elke drug een prijs betalen, wat doet cannabis dan? Neeteson somt op: "Er zit meer teer in dan in tabak en dus loop je een grotere kans op longkanker. De vruchtbaarheid van de man en van de vrouw kan in gevaar komen. Je geheugen vermindert. Je prestaties op het werk of op school lopen terug.
In de jaren 60 en 70 was dat geen probleem, eerder een deugd, want met een slecht rapport verzette je je tegen de konsumptiemaatschappij. Nu ligt dat anders. Door hasj kun je je baan verliezen. Je geraakt minder sociaal gericht. Het middel kan sluimerende psychologische problemen naar voor halen, kan ook psychosen oproepen."

Als drugdeskundige verzwijgt Neeteson niet dat elk effekt afhangt van de frekwentie van het gebruik, van je eigen ingesteldheid, van een hele reeks andere invloeden.
Hij hamert sterk op de grotere schadelijke gevolgen, voor sociaal zwakkere jongeren: "Kom je uit een degelijk milieu, heb je geleerd moeilijkheden te overwinnen, is je karakter stabiel, dan zul je na het roken van een stickie wel goed stoned zijn maar er gebeurt verder niet veel.
Ben je als kind mishandeld en misbruikt, heb je geen opleiding, ben je labiel en emotioneel gestoord, behoor je tot een etnische minderheid, dan ben je veel vatbaarder voor een roeswekkend middel."

Verlichten

Wat moet er dan gebeuren? "Niet moeilijk doen als mensen in problemen zitten", vindt Neeteson en die opvatting sluit volledig aan bij zijn werk in Vlissingen: "Ga niet verwijten, maar beschouw een verslaafde als een medemens met gelijke waarde. Aanvaard hem. Probeer de druk van de verslaving te verlichten. Maatschappelijk herstel is de beste genezing."
Neeteson wijst het tweesporenbeleid van de overheid, zachter voor de soft drugs, maar harder voor de hard drugs, niet helemaal af: "Maar je kunt het verfijnen, in elk geval de beschikbaarheid verlagen en de kriminaliteit vervolgen.
Ik hoop dat iedereen wat kritischer wordt tegenover soft drugs. Anders maak je de achterstand van sociaal zwakkeren nog groter. Je kunt selektief zijn, ervoor zorgen dat jongeren er moeilijk aan kunnen geraken maar voor de ouderen niet zo streng zijn. De toestand helemaal terugdraaien kan niet. Dat weet ik ook wel."

De idealen van zijn jeugd heeft Neeteson nog niet verloren: "Wel heb ik een aantal middelen afgezworen om zover te geraken. Ik geloofde alleen in de zintuiglijk waarneembare werkelijkheid. Nu weet ik dat er ook een bovennatuurlijke werkelijkheid is. Wat ik in de jaren 60 en 70 zocht, heb ik gevonden in het christelijk geloof."

'Hasjiesj en Marihuana' kreeg een voorwoord van Hans van Epen, een van de bekendste Nederlandse drugdeskundigen, een man waarmee Neeteson vroeger vaak de pen heeft gekruist. Nu schrijft van Epen dat hij de risico's van hasj sterk heeft onderschat: "De jongste jaren zien wij op de konsultatiebureaus mensen rondlopen die wij niet anders kunnen diagnostiseren als verslaafd aan cannabisprodukten." Toch gaat van Epen nog niet met alle standpunten akkoord.

André PEETERS

De Standaard (België)
19-20 september 1992

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------



'SOFT DRUGS SCHADELIJKER DAN JE DENKT'

Interview
VLISSINGEN 1993


Al jarenlang wordt het softdrugsgebruik in Nederland vrijelijk getolereerd. De mening dat het gebruik van hasjiesj en marihuana absoluut onschadelijk was, stamt nog uit het hippietijdperk, toen ondanks gebrek aan bewijs, de voorstanders van aeze middelen in hun hang naar máatschappijverandering en bewustzijnsverruiming, soft drugs propageerden als natuurlijke en onschadelijke genotmïddelen. Niets blijkt nu minder waar.

Kees Neeteson, directeur van het Huiskamerproject voor druggebruikers in Vlissingen en al enkele tientallen jaren bezig met de problematiek, ploos de nieuwste onderzoeken op het gebied van soft drugs na en kwam tot een aantal opzienbarende conclusies, die zelfs hemzelf verrasten.
"Soft drugs blijken veel schadelijker dan Nederland en ikzelf dachten", zegt hij in zijn boekje: 'Hasjiesj en Marihuana, een evaluatie van onderzoek en trends'.

Weinig Nederlands onderzoek
Evenals velen uit de hippiecultuur van de jaren zestig schaarde Kees Neeteson zich begin jaren '70 onder de voorstanders van softdrugsgebruik.
"Dat was eigenlijk wel logisch", zegt hij nu. "Het hippietijdperk bracht een hang naar verandering en bevrijding, zowel van de maatschappij als van de mens zelf". Alle experimenten waren toegestaan. In die ideologie paste geen negatief beeld over de stoffen waarmee werd geëxperimenteerd, zoals soft drugs.

Het roken van een joint was hetzelfde als een pilsje drinken. Er brandde een verwoede strijd los tussen voor- en tegenstanders en toen de kruitdampen waren opgetrokken hadden de progressieven gewonnen.
Daarom is er eigenlijk ook altijd weinig onderzoek in Nederland gedaan naar de echte gevolgen.
"Waarom zou je iets onderzoeken als je weet dat het  onschadelijk is, hè. Vooral de laatste jaren echter neemt vooral in het buitenland, o.a. Engeland en Amerika, het onderzoek naar de gevolgen van softdrugsgebruik toe. Daaruit blijkt dat die gevolgen veel schadelijker zijn dan de gemiddelde Nederlander denkt."

Mythe
"Het is een mythe", zegt Neeteson, "dat soft drugs niet verslavend zouden werken". In vergelijking met alcohol is dat risico zelfs zeven keer zo groot. De statistieken spreken boekdelen.
In de laatste vijf jaar is het aantal soft drugsverslaafden dat zich bij de hulpverlening heeft gemeld, vervijfvoudigd. Tel daarbij op het feit dat veel jongeren noch ouders en artsen op de hoogte zijn van de verslavende effecten en dat jongeren de weg naar consultatieburo's slecht kennen, dan kun je ervan uitgaan dat dit een fractie van de werkelijkheid is.

Veel schadelijke gevolgen
Neeteson somt een aantal schadelijke effecten van softdrugsgebruik op: in marihuana en hasj zit vier keer zoveel teer als in normale sigaretten, terwijl de combinatie met tabak nog meer teer oplevert; de geheugenfunctie loopt sterk terug en de innerlijke passiviteit neemt toe; pyschische stoornissen die al aanwezig waren zoals angst, depressie en agressie, worden versterkt; de vruchtbaarheid bij zowel mannen als vrouwen neemt af, de hoeveelheid spermacellen en de kwaliteit ervan wordt minder, de menstruatie-cyclus bij de vrouw wordt verstoord, rokende zwangere vrouwen hevelen de schadelijke stoffen van een joint over naar het ongeboren kind waardoor de kans op geboorteafwijkingen toeneemt en zogende baby's krijgen via de moedermelk ook schadelijke stoffen binnen, wat de ontwikkeling behoorlijk kan schaden; THC, het werkzame bestanddeel in soft drugs, vermindert de werking van de witte bloedlichaampjes waardoor de werking van het immuunsysteem afneemt en kans op infectieziekten toeneemt.

Door soft drugs te roken neemt de lust om inspannende dingen te doen af. Deze innerlijke passiviteit, gecombineerd met een slecht geheugen doen de prestaties van jongeren op school al snel afnemen. De kans om in een negatieve spiraal terecht te komen wordt steeds groter.

Roeseffect
Wat heel duidelijk naar voren komt uit alle onderzoeken, is het feit dat mensen die regelmatig gebruiken veel sneller in aanraking komen met hard drugs. Waarom is dat zo?
Neeteson: "Mensen die soft drugs kopen, komen terecht in een soort subcultuur van dealers en andere gebruikers. De meeste dealers die soft drugs verkopen ook andere soorten drugs, zoals cocaïne en heroïne.
De kans dat softdrugsgebruikers in die subcultuur dus harddrugsgebruikers ontmoeten is heel groot. Bovendien speelt het zogenaamde roeseffect mee: als ik dit lekker vind, dat wil ik dat ook wel eens proberen.
Het is hetzelfde als bij alcohol. Iemand die aan het begin van de avond bier drinkt, wil later op de avond wel eens wat sterkers. Ook is het zo dat hoe hoger de frequentie van gebruik is, hoe eerder men hard drugs zal gaan gebruiken, en hoe jonger men gebruikt, hoe groter de kans om met hard drugs door te gaan."

Volgens Neeteson is er ook een verband aan te wijzen tussen het gebruik van soft drugs en meer zelfmoordpogingen, vooral onder tieners. Onderzoek wees uit dat in deze groep veel jongeren rondlopen met depressieve gevoelens. Als men weet, dat het gebruik van soft drugs deze negatieve gevoelens juist versterkt, dan is het verband snel gelegd en is dit een risicovolle groep van gebruikers.

Een heel recent onderzoek wees overigens uit dat de houding van ouders een grote rol speelt in het gebruik onder jongeren. Als de ouders tegen zijn wordt er minder gebruikt.

Sociale barkeepers
Neeteson beoogt met zijn boek aanvullende informatie te geven op de mening die in Nederland heerst. Hij vindt het gedoogbeleid hier redelijk uit de hand gelopen en dat moet teruggedraaid worden.
De drempel om te gebruiken moet worden verhoogd, bijvoorbeeld door betere informatie, door de handel te blijven vervolgen, door minder verkooppunten, door de leeftijdsgrens te verhogen naar 20 jaar.
Ook ziet hij wel wat in een plan om de handel in soft drugs uit het commerciële circuit te halen en op plaatsen te verkopen met een soort sociale barkeepers, die tegelijkertijd informatie kunnen verstrekken.

Hij is tegen het tweesporenbeleid van de regering en vindt dat zowel
dealers en producenten van soft drugs als van hard drugs even hard aangepakt moeten worden. Legaliseren heeft geen zin denkt hij. Het gebruik zou alleen maar toenemen en daarmee het aantal verslaafden, terwijl de criminaliteit zou verschuiven naar andere sectoren.
Neeteson: "Het alcoholgebruik is bij ons ook gelegaliseerd, maar iedereen weet dat de maatschappelijke kosten gigantisch hoog zijn. Denk maar aan alcoholverslaving, werkverzuim, ongelukken, hulpverlening, WAO-gebruik, echtscheidingen etcetera.
Met soft drugs moeten we niet ook die kant uit.

Als iedereen beter op de hoogte zou zijn van de schadelijke effecten van soft drugs, inclusief de hulpverleners, artsen en doktoren, dan zouden we al aardig op weg zijn om het gebruik uit te bannen. Soft drugs zijn ongewenste genotmiddelen die niets toevoegen aan de kwaliteit van het leven."


De Scheldebode
10 februari 1993


--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------